English version
* Draagvlak voor uw plannen en ideeën?
* Een nieuw plan of een andere campagne?
* Een tekst die effect sorteert?
* Een product of bedrijf?
* Internationale relaties?
* Een evaluatie van uw organisatie en
concurrenten?
* Project- of tijdelijk management?
Draagvlak
Zeestraat 133
2518 DH Den Haag

*tel: 070 - 323 78 22
*e-mail: draagvlak@ziggo.nl

 

Recent en eerder gepubliceerd - Klik hier voor een overzicht -
Directie: drs. Aad van der Werf

* ruime internationale marketingervaring
* achtergrond in fysische chemie en filosofie
* tweevoudige Effie bekroning voor effectieve reclame
* vinoloog van het jaar 1999


(*) verplicht

Naam:

E-mailadres:

Uw vraag:

Filosofen, en een psycholoog, over liefde en lust
Descartes

De passies van de ziel, 1649, vertaald uit het Frans door Theo Verbeek, 2008.

p. 130/131: Meestal onderscheidt men twee soorten liefde. De een noemt men welwillende liefde, dat wil zeggen een liefde die voor het beminde het goede wil; en de ander begerende liefde die ons het beminde doet begeren [Het onderscheid tussen amor concupiscentiae (liefde van begeerte) en amor benevolentiae (liefde van welwillendheid) of ook wel amor amicitiae (vriendschapsliefde) gaat terug op het Griekse onderscheid tussen eros (geslachtsliefde) en philia (vriendschap)].


Spinoza

Ethica, 1677, vertaald uit het Latijn door Henri Krop, 2004.

Het derde deel, definities van de hartstochten:
6. Liefde is de blijdschap die gepaard gaat met de idee van een uitwendige oorzaak.
48. Wellust is ook de begeerte en de zucht naar geslachtsgemeenschap.

Het derde deel, stelling 35: Als iemand zich voorstelt dat een ander zich in eenzelfde of een nauwere vriendschapsband verenigt met het voorwerp van liefde dat hij zelf alleen bezit, zal hij door haat jegens dat voorwerp worden aangedaan en op die ander jaloers worden.

Commentaar: Wie zich immers voorstelt dat een door hem beminde vrouw zich aan een ander geeft, zal niet alleen bedroefd worden omdat hij zijn lust niet kan bevredigen, maar heeft van haar ook een afkeer, omdat hij gedwongen wordt het beeld van de geliefde persoon te verbinden met de schaamdelen en de afscheiding van een andere man.

Het derde deel, stelling 56: Er zijn zo veel vormen van blijdschap, droefheid, begeerte en dus ook van elke hartstocht die daaruit is samengesteld, bijvoorbeeld de aarzeling, of die daaruit zijn afgeleid, zoals de liefde, de haat, de hoop en de angst, als er soorten objecten zijn die ons aandoen.

Commentaar: Want wij verstaan onder vraat- en drankzucht, wellust, heb- en eerzucht niets anders dan een onmatige liefde of begeerte tot eten, drinken, vrijen, rijkdom en eer. Omdat deze hartstochten zich alleen van elkaar onderscheiden door het object waarop zij betrekking hebben, hebben zij bovendien geen tegendeel. Want het met mate eten, drinken en de kuisheid die wij respectievelijk tegenover de vraatzucht, de drankzucht en de wellust plegen te stellen, zijn geen hartstochten, of gemoedsaandoeningen, maar hebben betrekking op het vermogen van de geest deze hartstochten in te perken.

Het vierde deel, stelling 44: Liefde en begeerte kunnen een teveel hebben.

Commentaar: Even dwaas acht men hartstochtelijke minnaars die dag en nacht alleen van een liefje of een hoertje dromen, want zij wekken gewoonlijk onze lachlust op. Een vrek echter, die alleen aan zijn voordeel denkt of aan geld, en een heerszuchtig mens die aan zijn roem enzovoort, worden niet geacht krankzinnig te zijn, omdat zij ons gewoonlijk tot last zijn en men meent dat zij onze haat verdienen. In werkelijkheid zijn hebzucht, heerszucht en wellust vormen van waanzin, ook al worden zij niet als ziekten beschouwd.


Nico H. Frijda

De wetten der emoties, 2007/2008.

p. 14/15: Veel menselijke en dierlijke processen en verschijnselen zijn manifestaties van het passieprincipe: het manifesteren van toestanden van actiebereidheid en van gevoelens van bereidheid die erop gericht zijn om een relatie tot een bepaald object of gebeurtenis te bereiken of te behouden, te beeindigen of te verzwakken, en die de kenmerken vertonen van onwillekeurig op te zijn gekomen, erop gericht lijken om de bedoeling te verwezenlijken wanneer er zich vertragingen en moeilijkheden voordoen, en voorrang te zoeken boven lopend gedrag of tussenkomst vanuit andere bronnen.

p. 22/23/24/25:

De Wetten van Verandering, Gewenning en Vergelijkend Voelen

Wat emoties opwekt moet nog verder worden omschreven, want emoties gehoorzamen aan de Wet van de Verandering. Emoties worden niet zozeer opgeroepen door de aanwezigheid van iets aangenaams of iets onaangenaams, maar door feitelijke of verwachte veranderingen in aangename of onaangename omstandigheden. De wet is niet nieuw: Hume noemde hem al.

De Wet van de Verandering is in belangrijke mate gebaseerd op de Wet van de Gewenning. Voortdurend plezier neemt geleidelijk af; voordurende moeilijkheden verliezen hun schrijnendheid. Gewenning is experimenteel bij een groot aantal affectieve verschijnselen aangetoond. De orientatiereactie neemt af als de nieuwheid van de stimulus afneemt.

De Wet van de Verandering is zelf een variant van een meer algemene wet, de Wet van het Vergelijkend Voelen: de aard en intensiteit van een emotie hangen af van het verband tussen dat wat er gebeurt en dat waarmee die gebeurtenis wordt vergeleken.

Er zijn grenzen aan de Wetten van Vergelijkend Gevoel en van Gewenning. Veel vreugde, verdriet en frustraties veroorzaken intrinsieke pijn en plezier. Ergernis vormt een voorbeeld van echte emoties waaraan men niet went. Men moet het bestaan erkennen van een Wet van de Hedonistische Asymmetrie.

p. 25: De Wet van de Hedonistische Asymmetrie, en het uitvloeisel daarvan, een Wet van de Asymmetrische Adaptatie aan Blijdschap en Verdriet, Blijdschap vloeit altijd voort uit verandering en verdwijnt bij blijvende bevrediging. Verdriet volhardt onder blijvende ontbering.

p. 28:De Wet van de Geslotenheid, Emoties neigen ertoe om gesloten te zijn voor overwegingen dat hun bedoelingen van relatief en voorbijgaand belang zouden kunnen zijn, en de inschattingen niet noodzakelijk correct. Ze zijn gesloten voor de vereisten van andere belangen dan die welke in deze emotie op het spel staan. Ze claimen de hoogste prioriteit en zijn absoluut met betrekking tot inschattingen van urgentie, noodzaak om te handelen, en van controle over alle handelen.

p. 30/31: De Wet van de Bezorgdheid, Elke emotionele impuls roept een secundaire impuls op die ertoe neigt die emotionele impuls te veranderen, uit bezorgdheid voor de mogelijke ongewenste gevolgen ervan. Men kan niet naar believen ongeremder zijn dan men is; ook angst of verlegenheid kan men niet zomaar afschudden. De meeste emotieregulatie komt uit emotionele motieven voort, zoals Spinoza al opmerkte. Veel regulatie is rechtstreeks emotioneel.

p. 109:De moeilijkheden zijn deel van een bepaald plezier van de geest, zoals de eerste uren van samen in groot gevaar verkeren. Waar komt dat plezier vandaan? Van het verbreden en uitbouwen van de eigen competentie bij het delen en verdragen van de moeilijkheden, denk ik. Iets dergelijks geldt voor masochisme. Masochistisch plezier betekent niet dat pijn soms plezierig kan zijn. Het betekent dat de pijnlijkheid van pijn kan bijdragen tot het plezier een ander doel te bereiken, zoals dat van onderwerping of blinde gehoorzaamheid, of geaccepteerd worden door de allerhoogste gever van liefde.

p. 259: Men zou denken dat seks een belangrijk onderwerp is in de psychologie van emotie. Toch is het opmerkelijk afwezig bij standaardbehandelingen van emoties. Seksuele passie heeft geen plaats op de lijsten met basisemoties. Dat is absoluut vreemd. Zo was het namelijk niet altijd. Lust was een belangrijke emotie voor Thomas van Aquino. Hij behoorde tot de zeven hoofdzonden samen met andere grote emoties zoals boosheid, trots en afgunst. Waarom is seks dan zo lang uit het onderzoek naar emotie gelaten? Waarschijnlijk omdat het werd overgelaten aan het domein van motivatie; misschien ook omdat lust en seksueel verlangen geen specifieke gezichtsuitdrukkingen hebben.

p. 281:Lust is volgens de Concise Oxford Dictionary het dierlijke verlangen naar seksuele bevrediging. Het bijvoeglijke naamwoord dierlijke mag worden gezien als benadrukking van de niet-vrijwillige aard van het verlangen en het vaak niet-bewuste opgewekt worden. Beleving van lust is dus de inschatting van iemand anders als een geseksualiseerd persoon, aaibaar, knuffelbaar, penetreerbaar of door wie men gepenetreerd kan worden. Maar de inschatting omvat ook inschatting van zichzelf als geseksualiseerd. Sartre had het over le corps sexuel, het geseksualiseerde lichaam. Bij lust wordt men zich van het lichaam bewust als lichaam-om-aan-te-raken, een instrument van penetratie of van gepenetreerd worden. Het zoemt ervan en hunkert ernaar.

p. 290: Er zijn ook onverenigbaarheden tussen de systemen. Seks gedijt op nieuwheid, vermoedelijk vanwege de opwinding van niet-vanzelfsprekend goed functioneren. Binding gedijt daarentegen op vertrouwdheid. De schakels tussen seks en liefde zijn dus zowel innig als relatief los. Dat past uiteraard in de hypothese dat hun causale relaties in twee richtingen gaan.

p.291:Analyse van emoties draagt bij aan het inzicht in seks. De motiverende kracht is duidelijk emotioneel. Seksueel verlangen is een emotie. Aangetrokken worden, gecharmeerd zijn, verliefd zijn, lust en genot zijn dat ook. Wat wordt ervaren als seksuele drijfveer is de actiebereidheid voor wat het uiteindelijke doel of subdoel van een gegeven stap ook is. Seksuele drijfveer is een verzameling van emoties, of besef daarvan.


Aude Lancelin en Marie Lemonnier

Filosofen, liefde en lust, vertaald uit het Frans door Vanno Jobse, 2008/2009

Inleiding, p. 11:Aan de ene kant de gedachte dat wat we gedurende een uur of twintig jaar beleven, gericht is op de eeuwigheid; aan de andere kant de gedachte dat de liefde een gruwelijke betovering is die slechts tot rampspoed kan leiden en dus meedogenloos moet worden uitgeroeid.

Inleiding, p. 13:Zeg me hoe je bemint en ik zeg je wie je bent.

Plato (427-347), p. 17/18:Elke mens, vertelt Aristophanes, had oorspronkelijk de vorm van een bol. Er bestonden drie soorten: mannelijke, vrouwelijke en tweeslachtige, die op beide andere leken. Ze hadden vier handen, vier benen, twee gezichten op 1 hoofd en twee geslachtsorganen. Zeus sneed hen doormidden, zoals je met een haar een ei snijdt. De voor de helft geamputeerde mensen probeerden zich daarna wanhopig met hun andere helft te herenigen door elkaar te omhelzen en zich in elkaar te verstrengelen. Uit dit gemis, dat hen deed terugverlangen naar wat ze hadden verloren, werd Eros geboren.

Lucretius (95-55) p.33/34: Daarom adviseert de dichter niet te vergeten je sperma in een willekeurig lichaam [te] lozen in plaats van het op te houden voor die ene liefde. Je moet je zaad niet voor de ware bewaren. Kortom, niet van maar 1 enkele vrouw opgewonden raken, maar er meerdere liefdes tegelijk op na houden en je inlaten met grootscheepse losbandigheid. Marcus Aurelius (121-180) daarentegen suggereert eenvoudigweg in zijn Meditaties om het lustopwekkende object in zijn naaktheid te bekijken. Want wat is de geslachtsdaad per slot van rekening? Een buikwrijving met uitstorting van kleverig vocht in een spierkramp, niet meer dan dat. Als je maar lang en diep over deze opvatting nadenkt, moet dat, in de ogen van de Romeinse keizerfilosoof, genoeg zijn om er een blijvende afkeer van te krijgen.

p.35:Natuurlijke en noodzakelijke verlangens - eten, slapen, het warm hebben - moeten zonder gematigdheid worden gekoesterd. De onnatuurlijke en niet-noodzakelijke verlangens aandelen vergaren, een paar suede laarzen van Prada aanschaffen, moeten absoluut worden verboden. Hier tussenin moeten de natuurlijke en niet-noodzakelijke verlangens uitslapen, mooie wijnen proeven, vrijen tersluiks worden toegelaten.

Montaigne (1533-1592) p. 42: Als geboren leerling van Lucretius is Venus bij hem wispelturig. Hij schenkt een paar getrouwde vrouwen verlichting, veroorlooft zich avontuurtjes op reis, waagt zich aan prostituees, hij heeft een lichte voorkeur voor Romeinse schoonheden, en ongetwijfeld zet hij na zijn huwelijk zijn ondeugende leefwijze nog lang voort. Ook zijn stoicijnse vriend La Boetie zal Michel zijn uitspattingen aanwrijven en hem vergelijken met de minnaar van Socrates: Alcibiades.

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) p. 77: Dat geloof in een onbeweeglijke, vrouwelijke natuur is de kant van Rousseau die meent dat mannen komen van Mars, vrouwen van Venus. Hij lijkt overigens pas laat tot dit geloof te zijn gekomen.

Immanuel Kant (1724-1804) p.88: Hij had geen vrouw thuis, geen minnares, geen wettige of onwettige kinderen en niets wijst op homoseksuele relaties of doet deze zelfs maar vermoeden. Ook kunnen we hem niet verdenken van een avontuurtje met een dienstmeid: nooit voelde de professor de behoefte zich al te ver van zijn haardstede te begeven.

p.98: De vrouw is een sociaal afhankelijk wezen dat altijd het gevaar loopt op een dag weduwe te worden. Het is dus heel begrijpelijk, of zelfs gerechtvaardigd, bedoelt Kant, dat ze er een heel stel vermeende minnaars op na houdt die ervoor in aanmerking komen om op enig moment de plaats van haar overleden dierbare in te nemen.

p.101: Tussen het feit dat de vrouw zich echt door tanden laat opeten of wegkwijnt door de zwangerschap en door bevalling die tot haar dood kan leiden, en het feit dat de man zich laat uitputten doordat de vrouw te veel eisen aan zijn seksuele vermogens stelt, zit alleen verschil in de manier van genieten en in het gebruik van elkaars geslachtsorganen. Daarom is elke partij voor de andere werkelijk een gebruiksvoorwerp.

Arthur Schopenhauer (1788-1860) p.104: Liefde bestaat uit een reeks belachelijke gebaren, die door twee idioten wordt verricht en nergens toe leidt, zo zouden we het energieke denken van Schopenhauer in dit opzicht moeten samenvatten. Het is dus in de ogen van deze verwoede aanhanger van het celibaat en van het Pruisische leger geen toeval dat deze zaak zich uit het zicht voltrekt, op besloten plaatsen, en meestal in het schemerdonker.

p.109: De volheid van een vrouwenborst oefent op het mannelijke geslacht een buitengewone aantrekkingskracht uit, omdat deze, aangezien hij in direct verband staat met de voortplantingsfunctie van de vrouw, aan de zuigeling overvloedige voeding in het vooruitzicht stelt.

p. 118: Dat hij zijn leven lang zal klagen over de weinig aantrekkelijke poel van verderf waar zijn rotseksualiteit hem in had kunnen storten. Een zwakheid die hij altijd zou behandelen als persoonlijke vijand, net als de vrouw, dit instrumentum diabolicum.

Soren Kierkegaard (1813-1855) p. 131: Daarmee deelt hij de veel voorkomende manie van exen die, als ze zich opeens onteigend voelen, hun minnares met een ziekelijke nieuwsgierigheid achtervolgen.

p. 136:In 1843 in Het alternatief en later, in 1845, in Stadia op de levensweg zet hij de verschillende sferen uiteen die het leven doormaakt en die evenveel stappen naar de superieure liefde zijn. Het esthetische, het ethische, het religieuze zijn de grote stadia die ook de heilige Augustinus aan elke menselijke ontwikkeling toewees. 1 leven, drie mogelijkheden, miljarden verbindingen.

Friedrich Nietzsche (1844-1900) p. 158/159:Wellust is slechts vergif voor de slappelingen, de penitenten in boetekleed die het lichaam verachten en alle hallucinanten van het innerlijke leven. Het is integendeel de wijn der wijnen voor wie de wil van een leeuw heeft. En de vergeestelijking van deze drift, dat wil zeggen de verbinding ervan met de geest, of haar sublimatie, om het in het freudiaans uit te drukken, is wat we liefde noemen. Het grappigste, schatert Nietzsche, is dat het erotische dankzij de veroordelingen en geheimzinnigdoenerij van de kerk ten onrechte de meest interessante menselijke aangelegenheid is geworden. Een opmerking die sommigen heeft doen glimlachen, als je weet hoe weinig plaats de vleselijke genoegens in het leven van de dionysische filosoof innamen. Op het gebied van seks weten we over hem nauwelijks meer dan zijn paar bezoekjes aan een bordeel, waar hij waarschijnlijk syfilis opliep, een ziekte die in de laatste tien jaar van zijn leven zou leiden tot een lange, sombere periode van krankzinnigheid en op 25 augustus 1900 zijn dood tot gevolg had.

p. 159: Hoe mager zijn ervaring in de erotiek ook mag zijn geweest, toch zal Nietzsche de titel van eerste psycholoog van het eeuwig-vrouwelijke opeisen.
Martin Heidegger (1899-1976) en Hannah Arendt (1906-1975) p. 178: Martin Heidegger is geen denker van de liefde. Karl Jaspers noemde zijn filosofie daarom ooit zonder liefde, dus ook niet beminnelijk in zijn stijl. Dat zou een slechte start betekenen voor onze onderneming. Dit ogenschijnlijke zwijgen lijkt des te problematischer aangezien Heidegger in de jaren waarin hij zijn hoofdwerk Sein und Zeit (Zijn en tijd) uitwerkte, dat in 1927 werd gepubliceerd, een intens liefdesavontuur beleefde met Hannah Arendt, die destijds in Marburg bij hem studeerde.

p. 180 : Vervolgens onderscheidt hij liefde en haat als hartstochten tegenover de eenvoudige affecten. Zij zijn, zegt hij, altijd in ons aanwezig en doorkruisen ons hele wezen op de meest oorspronkelijke wijze. Het bewijs ervan is dat we kunnen zeggen dat we haat koesteren, maar niet dat we woede koesteren. Haat en liefde zijn niet alleen van langere duur, maar zij alleen voegen ook een tijdsduur en een werkelijke bestendigheid toe aan onze existentie. Alleen bij de hartstocht hoort de ver gaande, zich openende omhelzing.

p. 181: In 1953 zou Hannah Arendt op haar beurt, ondanks alle tegenstellingen in hun denken, iets vergelijkbaars schrijven: Niets leidt ons zekerder en noodzakelijker het levende universum binnen, dan de liefde.

Jean-Paul Sartre (1905-1980) en Simone de Beauvoir (1908-1986) p. 195: Zij zouden de uitweg uit het duizenden jaren oude doolhof dus hebben gevonden. De oplossing voor slaande deuren, miserabele leugens, afschuwelijke scheidingen, voor de alledaagse huiselijkheid die de warme gloed van de eerste kussen heeft verdreven. Deze oeroude vloek die op de liefde rust, zou zijn opgeheven door twee bollebozen, ergens in het Saint-Germain van de jaren dertig. Eindelijk was transparantie mogelijk. Eindelijk was de rol van jaloezie, deze valstrik, uitgespeeld. Het lijden overwonnen. Een intense, absolute en toch niet exclusieve liefdesrelatie: dat was de mythe van de geliefden uit het Cafe de Flore.

p. 201: Van het begin af aan sluiten ze het fameuze pact van seksuele en gevoelsmatige vrijheid, dat de abonnees van Le Figaro in de jaren vijftig zo zou schokken. In termen van een jonge schoolmeester van de Ecole Normale Superieure geeft dat volgens De Beauvoir het volgende: Tussen ons, verklaarde hij, gaat het om een noodzakelijke liefde; het is gepast dat wij bijkomstige liefdes kennen.

p. 208: Jaloezie zal kennelijk voor alle grote vernieuwers van de liefde altijd het struikelblok blijven.

p. 223: We hebben nauwelijks ooit beter doorzien wat mannen en vrouwen ertoe brengt om zich zo beestachtig en onophoudelijk op een gevoel te storten dat hen soms kapot maakt, hen vaak in verwarring brengt en hen een enkele keer redding geeft.

Terug naar het overzicht