English version
* Draagvlak voor uw plannen en ideeën?
* Een nieuw plan of een andere campagne?
* Een tekst die effect sorteert?
* Een product of bedrijf?
* Internationale relaties?
* Een evaluatie van uw organisatie en
concurrenten?
* Project- of tijdelijk management?
Draagvlak
Zeestraat 133
2518 DH Den Haag

*tel: 070 - 323 78 22
*e-mail: draagvlak@ziggo.nl

 

Recent en eerder gepubliceerd - Klik hier voor een overzicht -
Directie: drs. Aad van der Werf

* ruime internationale marketingervaring
* achtergrond in fysische chemie en filosofie
* tweevoudige Effie bekroning voor effectieve reclame
* vinoloog van het jaar 1999


(*) verplicht

Naam:

E-mailadres:

Uw vraag:

Ik denk, dus ik ben
De botten van Descartes, Russell Shorto, 2008, p.39: Zoals filosofen sindsdien hebben opgemerkt geeft Ik denk, dus ik besta, of Je pense, donc je suis of Cogito, ergo sum niet volledig weer wat Descartes bedoelde. Toen het zuur van zijn methodische twijfel zich door al het andere heen had gebeten, was wat overbleef technisch gesproken niet eens een ik, maar slechts het besef dat er gedachten gaande waren. Juister dan Ik denk, dus ik besta, zou zijn Er vindt denken plaats, dus moet dat wat denkt bestaan.

Etienne Vermeersch & Johan Braeckman, De rivier van Herakleitos, 2008, p.122: Die redenering is een variante op een in de elfde eeuw gegeven godsbewijs van Anselmus, het zogenaamde ontologisch godsbewijs. Tot op heden bestaan onder logici en theologen discussies hierover. Het voornaamste bezwaar ligt in de opmerking dat bestaan van een heel andere orde is dan de overige eigenschappen: je kunt je een wezen met alle positieve eigenschappen indenken en daarnaast kan dat wezen ook bestaan; dat is geen supplementaire eigenschap; men gaat over van de denkorde naar de zijnsorde.

100 Filosofen, Peter J. King, 2007/2004, p.89: De beroemde uitspraak cogito ergo sum, ofwel: Ik denk, dus ik ben is een misleidende uitspraak voor wat Descartes eigenlijk wilde zeggen. In zijn Meditaties verbeterde hij deze zin: Ik ben, ik besta, is noodzakelijk waar zodra ik het zeg of denk.

De Grote Vragen, Inleiding in de westerse filosofie, Donald Palmer, 2001 (Oorspronkelijke titel: Does the Center Hold? An Introduction to Western Philosophy, 1991) Hoofdstuk 2, p.78 (Meditationes de prima philosophia, 1641): Dus na alles goed overwogen en bestudeerd te hebben, moeten we tot de definitieve conclusie komen dat deze propositie: Ik ben, ik besta, elke keer dat ik het uitspreek, of ik het bedenk, noodzakelijk waar is.
Dit is het absoluut zekere fundament van kennis. In de Meditationes luidt het: Ik ben. In een ander werk het Discours de la methode (1637), luidt het: Ik denk, dus ben ik (cogito ergo sum). Dit is waar onder alle mogelijke omstandigheden. Elke keer dat ik beweer: Ik ben, heb ik gelijk. Geen boosaardige bedrieger of gekte die dit kan weerleggen.

Roger Scruton, Filosofisch denken, 2000 (An Intelligent Person's Guide to Philosophy, 1996) p. 93: Niets 'in' de wereld kan ooit een 'ik' zijn. Wie denkt dat dit wel zo kan zijn, valt ten prooi aan een grammaticale zinsbegoocheling. Ten onrechte wordt dan uit het juiste gebruik van het woord 'ikzelf' in de taal afgeleid dat er een 'ik' in de wereld is waarnaar ik verwijs.

Fons Elders, Filosofie als science-fiction, 1968, p.24: Het 'cogito ergo sum' (ik denk, dus ik ben) is niet meer en ook niet minder waar dan het 'cogito, ergo sumus' (ik denk, dus wij zijn). Het is, empirisch gesproken, allebei niet waar. We zijn er en we weten dat we er zijn, omdat we denken. We kunnen echter slechts denken, omdat we er zijn.
Deze distincties zijn vruchtbaar, maar zij bevatten geen zinvolle uitspraken over een laatste en zekere kennis.
In die zin is 'Cogito' een foutieve probleemstelling geweest, hoewel een zeer vruchtbare. Die onhoudbare en onvruchtbare subject-object tegenstelling is ook in de meeste wetenschappen overwonnen. De statistisch-inductieve methode, die uitgaat van een zo groot mogelijk aantal empirische gegevens, onderstreept het object-element; de hypothetisch-deductieve methode, die uitgaat van bepaalde theorieen, accentueert het subject-element. Zij zijn ondenkbaar zonder elkaar.

Hannah Arendt, De Mens, Bestaan en Bestemming, 1968 (The Human Condition, 1958), Noten blz. 283-288, p. 402, 41: Dat het cogito ergo sum een denkfout bevat, dat het, zoals Nietzsche heeft aangetoond, zou moeten luiden: cogito, ergo cogitationes sunt - 'ik denk, dus zijn er gedachten'- en dat derhalve de in het cogito uitgedrukte bewustwording van een geestelijk proces niet bewijst dat ik ben, maar dat er bewustzijn is, is een andere kwestie, waarmee wij ons hier niet behoeven bezig te houden (zie NIETZSCHE, Wille zur Macht, No. 484).

Dr. J.D. Bierens de Haan, Hoofdfiguren der geschiedenis van het wijsgerig denken I, 1950 4e druk, p.11: Cartesius zelf heeft dan ook zijn eigen formule (ik denk, dus besta ik) maar ten halve doorgrond, zodat bij hem de nadruk verkeerd valt, n.l. op het 'ik besta'. De dogmatische Scholastiek had uit het begrip van God besloten tot het bestaan van God. Dit besluit was een ongeoorloofde logische sprong; ongeoorloofd, want het is onjuist een object van denken, hoewel het gedacht wordt, voor een werkelijkheid buiten het denken te houden.

Zie www.draagvlakbv.nl en kies English voor meer reacties.

Terug naar het overzicht